Begrippen

Bij muziek maak je gebruik van verschillende begrippen.

We zullen er nu voor de duidelijkheid nog een paar gaan uitleggen.

 

De notenbalk: Vijf lijnen onder elkaar waar je de melodie en ritme noteert.

G sleutel: De G-sleutel staat op de 2de lijn van onder. Deze bepaalt waar de toon G ligt.

Ritme: Dit geeft de maat aan van een muziek stuk. Een constante wisseling van korte en lange noten. 

Motief: Dit is een stukje in de melodie dat heel de tijd herhaald word. je komt dit dus vaker tegen in het muziekstuk.

 

Een ritme kun je klappen en een melodie kun je zingen.